De Caai
EindhovenHet verhaal achter De Caai
Toen de ‘melkinrichting Campina’ in 1961 geopend werd, was het al een – voor die tijd - hypermodern fabrieksterrein. Maar waar ruim 55 jaar lang bedrijvigheid troef was, heerst nu stilte. Er rest nog slechts de geur van melk. De vloer en wandtegels in de grote hal zijn er mee doordrenkt. Die huidige stilte is maar schijn. Vanaf 2021 verrijst hier op 3,5 hectare grond een moderne, duurzame stadswijk met ca. 700 woningen en ca. 18.000 m2 commerciële voorzieningen. Daarmee wordt een nieuw stadsdeel ontwikkeld, waarbij de kanaalzone verandert in een duurzaam stadsgebied waar wonen, werken en recreëren samenkomen. Hoog- en laagbouw worden geïntegreerd met de karakteristieke historische fabrieksgebouwen. Zo blijft de historische betekenis van het terrein behouden. Op het voormalige Campinaterrein - nu De Caai geheten - wordt gewerkt aan innovatie waar iedereen beter van wordt. Onvervalste ambacht in een nieuw jasje. Ondernemers worden in elkaars nabijheid geïnspireerd, komen tot coöperatie en samenwerkingen en richten zich vooral op het vinden van oplossingen voor maatschappelijke uitdagingen. Bewoners ervaren volop rust en ruimte en de mogelijkheden van samen zijn. Het is de plek waar jij bewuste keuzes maakt en jouw stempel drukt om deze wereld net een beetje mooier te maken. Zo blijft het authentieke DNA van de coöperatie bewaard, maar nu in het moderne jasje van een community.
De Caai in getallen
Erfgoed als drager van het ontwerp
Het plan omarmt het erfgoed en de bijzondere objecten zoals de melkfabriek en gebruiken deze als dragers van het nieuwe plan. Het kenmerkende industriële karakter wordt ook in de opzet van de nieuwe leefomgeving toegepast. Zo blijft het Campinaterrein herkenbaar als een karakteristieke industriële plek.
De ontwikkeling van De Caai
Integrale aanpak
Op De Caai staat de mens centraal en niet de auto. Het autoluwe gebied kent straks geen stoepen of straten, maar gemengde gebieden voor voetgangers, fietsers en andere weggebruikers. Parkeren gebeurt zoveel mogelijk aan de randen van het gebied en in de bestaande gebouwen. De plannenmakers voorzien dat het autobezit afneemt: ruimten voor parkeren kunnen eenvoudig andere functies krijgen. In het gebied komt veel groen. Dat creëert gunstige leefomstandigheden voor planten en dieren, is goed voor het waterbergend vermogen en de opname van hitte in de stad.
Duurzaam ontwikkelen
Ook het toekomstig gebruik van de gebouwen draagt bij aan duurzaamheid en circulariteit. Zo bestaat het idee om een van de gebouwen te transformeren naar een urban farm met foodmarket: een plek waar je lokaal geteelde producten kunt kopen en consumeren. Door de hoogte leent het gebouw zich bovendien goed voor urban farming (stadsboerderijen). Ook zijn er plannen voor een restaurant waar gekookt wordt met eigen producten.