‘We leggen onszelf nodeloos beperkingen op’

Het Nationaal Programma Rotterdam Zuid heeft sociale doelen maar zorgt ook voor betere woningen. Daarmee is het een schoolvoorbeeld van integrale gebiedsontwikkeling. Directeur Marco Pastors belicht de succesfactoren op het gebied van samenwerking en leiderschap.

‘Strong in creating productive partnerships’, vermeldt het LinkedIn-profiel van Marco Pastors. Dat was precies de kwaliteit die eind 2011 werd gezocht bij het Nationaal Programma Rotterdam Zuid (NPRZ). Oud-minister Wim Deetman had de uitgangspunten geformuleerd voor een investeringsprogramma dat de notoir achterblijvende en sterk verloederde zuidelijke Maasoever in twintig jaar tijd moest opkrikken tot het gemiddelde in een grote stad. Er kwam budget beschikbaar om aan de enorme klus te beginnen. Maar hoe moest die worden uitgevoerd zonder dat alle betrokken partijen (gemeente, sociaal werk, scholen, bedrijfsleven, projectontwikkelaars enzovoort) zouden verzanden in oeverloze discussies? Dat het, op z’n Rotterdams, tot daden kwam in plaats van woorden?
Pastors (57) was wethouder voor Leefbaar Rotterdam geweest in de Maasstad. Een directeurschap bij het NPRZ leek hem, zegt hij, ‘een mooie stap. Daar kon ik alles voor elkaar boksen wat vanuit de sterk verdeelde Rotterdamse politiek niet mogelijk was. Zorgen dat mensen in arme wijken beter opgeleid worden. Dat ze minder vaak in uitkeringen vervallen en meer aan het werk gaan. En er bovendien aan bijdragen dat het gebied er in ruimtelijk opzicht zo gaat uitzien dat het na het programma zelfstandig verder kan.’

Marco Pastors Bpd Bouwfonds Gebiedsontwikkeling
Marco Pastors: ‘Er lukraak betere woningen neerzetten – daar hebben de meeste inwoners niks aan.'

Nieuwe mantra

Integrale gebiedsontwikkeling is de nieuwe mantra in Nederland. Het verbinden van functies, partijen en belangen met het oog op een duurzame, toekomstbestendige ontwikkeling van het betreffende gebied. Het klinkt logisch, gezien de sterk toenemende ruimtelijke druk en alle opgaven die we in de schaarse vierkante meters moeten combineren: woningbouw, mobiliteit, nieuwe energiebronnen, klimaatmaatregelen. Maar breng het met alle tegengestelde belangen in zo’n gebied maar eens voortvarend in praktijk. In Rotterdam-Zuid werd om die tegenstellingen te overbruggen eerst aan een duurzame coalitie gesmeed. ‘Het Nationaal Programma gaat om veel méér dan de fysieke gebiedsontwikkelingen die je nodig hebt om Rotterdam-Zuid van een goede infrastructuur te voorzien’, vertelt Pastors. ‘Er lukraak betere woningen neerzetten – daar hebben de meeste inwoners niks aan. We hebben gekozen voor een brede aanpak, gesteund door schoolbesturen en door werkgevers die iedereen die kiest voor zorg of techniek een baangarantie geven. Zo bouw je van onderop aan een gezamenlijk doel.’

Hoe krijg je met zo’n brede aanpak vaart in de gebiedsontwikkeling?

‘Daarin hebben we als Nationaal Programma belangrijke keuzes gemaakt. In de eerste plaats: tijd kopen. We hebben gezegd: om het goed te doen, kost dit project ons twintig jaar. En je moet alle partners binnenboord hebben én houden. We zijn pas begonnen toen alle partijen die we onderweg nodig zouden hebben er zich voor de volle twintig jaar aan hadden gecommitteerd. Anders ben je net goed bezig, komen er bijvoorbeeld lokale verkiezingen of een nieuwe corporatiebestuurder en kun je opnieuw beginnen. We moesten op iedereen kunnen blijven rekenen. Die afspraak uit de beginfase is cruciaal.’

Marco Pastors Bpd Bouwfonds Gebiedsontwikkeling
Marco Pastors: 'De scholen en werkgevers zijn voor inwoners ontzettend belangrijk, dus ook voor ons.'
Hoe kreeg u alle partijen zover dat ze dat deden?

‘We vertrokken in 2012 nadat Wim Deetman ze bij elkaar had gebracht. De scholen en werkgevers zijn voor inwoners ontzettend belangrijk, dus ook voor ons. Een gebiedsaanpak in een dergelijk arm gebied is niet geloofwaardig als die twee niet meedoen. Deetman is doorgegaan tot scholen en werkgevers enthousiast waren. Het Rijk moet meedoen, ook om een deel van de meerkosten te betalen. De afdelingen stadsontwikkeling en grondbedrijf van de gemeente. En corporaties horen daar natuurlijk ook bij. Ze zijn in veel van die gebieden de eigenaar van veel woningen. Samen gingen we ervoor zorgen dat de mensen in Rotterdam-Zuid over twintig jaar net zo opgeleid zijn, net zo werken en net zo wonen als gemiddeld in de vier grote steden. Punt. Dat is onze totaalvisie. We hebben hier geen grote maquette van hoe dat gebied er precies uit moet gaan zien. Maar we weten wél dat de bewoners, als het programma in 2031 afloopt, niet allemaal nog steeds op die oude, kleine, slecht geïsoleerde etages zullen wonen.’

Wat is uw rol daarin als directeur?

‘Ik moet het afgesproken ambitieniveau bewaken. In de praktijk zie je dat allerlei partijen vanuit korte-termijn-belangen willen bezuinigen. Zo van: als we die nieuwe woningen iets kleiner maken en een woonlaag erbovenop zetten – dan wordt het tekort kleiner. Dan is het mijn rol om te zeggen: sorry, jongens, maar we hebben één uniek moment dat we Rotterdam-Zuid met z’n 200.000 inwoners tot een min of meer normaal functionerend gebied kunnen maken. Met armere delen, maar ook met middenklasse-wijken en enkele topbuurten. Als we bij elk deelproject met een 6+ volstaan, dan gaat het niet lukken. We moeten op die 7 ½ blijven mikken. Samen zoeken we dan naar extra geld en dan kan het alsnog. Ik moet ervoor zorgen dat op de werkvloer al die dingen gebeuren die we hebben afgesproken. Want als een partner het niet zo nauw neemt, haakt een volgende ook eerder af.’

Hoe zou u dat leiderschap omschrijven?

‘In de wereld van het samenwerken noemen ze dat de honest broker, de oprechte bemiddelaar. Die heeft geen ander belang dan dat de partijen met elkaar bereiken wat ze zich hebben voorgenomen. Je weegt hun wederzijdse argumenten en komt met een voorstel om verder te kunnen. Die rol is bij integrale gebiedsontwikkeling cruciaal. Maar waarom zou je die niet incorporeren in elke gebiedsontwikkeling? De gemeentelijke woningtargets zijn tegenwoordig opgedeeld in zo veel sociaal, zo veel midden, zo veel duur. Dat betekent dat je in elke gebiedsontwikkeling – of je nou eerst moet slopen of niet – ook een sociale doelstelling hebt. Zorg dat die betrokken bewoners straks daadwerkelijk een beter leven krijgen, in plaats van dat ze met hun uitkering in een nieuwbouwwoning terechtkomen. Want daar schieten ze per saldo weinig mee op.’

Je weegt wederzijdse argumenten en komt met een voorstel om verder te kunnen. Die rol is bij integrale gebiedsontwikkeling cruciaal
Marco Pastors
Directeur Nationaal Programma Rotterdam Zuid

Aan welke eisen moet zo’n honest broker voldoen?

‘Niet bang zijn en zo nodig tegen bestuurders in durven gaan. Dat is het belangrijkste. En je moet van alle partijen zijn, van de gezamenlijkheid, dus bijvoorbeeld niet volledig op de loonlijst staan van de gemeente of een projectontwikkelaar. Bij ons programma hebben alle partijen samen afgesproken dat ze dit willen doen, en dat ze zich daarbij onderweg willen laten aanspreken door een onafhankelijk programmabureau. Ons bureau met z’n elf fte is van iedereen. Dat betekent ook dat ik naar iedereen moet luisteren, niet speciaal naar iemand.’

En wat betekent dat in de praktijk?

‘Ik vind dat ik sommige zaken best op elegante wijze voor elkaar krijg, maar in de praktijk is het ook veel bikkelen en pionieren. Ook in de omgang met wetten en regels. Vaak leggen we onszelf in de gebiedsontwikkeling beperkingen op die, als je de wet erop naleest, helemaal niet bestaan. “Waar staat dat?”, is een vraag die we ons hier heel vaak stellen. En dan blijkt het antwoord geregeld: eigenlijk nergens.’

Dus er kan veel meer dan je zou denken?

‘Absoluut. Stel dat je een buurt wilt herstructureren met veel particulier bezit. Het uitkopen probeer je eerst minnelijk te doen, maar uiteindelijk blijft er altijd een aantal gevallen van onteigening over. Onze onteigeningswetgeving is nog gebaseerd op de ruilverkaveling op het platteland. Maar hier in Rotterdam-Zuid heb je een compleet andere situatie, met tientallen eigenaren in één blok. Hier dreigt enorme verloedering en een parallelle samenleving als je de gewenste gebiedsontwikkeling niet snel kunt doorzetten. Moeten we het eigendomsrecht dan wel zo heilig verklaren? Of weegt het maatschappelijk belang zwaarder? Ik vind het laatste, mits alle huiseigenaren aantoonbaar netjes worden gecompenseerd. Daarom is het goed dat ook het Rijk aan ons programma meedoet. Dan kun je ze meteen meegegeven: kijk nog eens goed naar het onteigeningsrecht.’

In het Rotterdamse De Wielewaal werkt BPD in opdracht van de corporatie. Hoe ziet u dat?

‘Ik vind dat mooi. Een corporatie is in de kern een verhuurder van eigen bezit. Zodra het project groter wordt, is het prima om er een partij bij te halen die in gebiedsontwikkeling is gespecialiseerd én capaciteit heeft. De Wielewaal bestaat uit een verzameling van net na de oorlog gebouwde, sobere noodwoninkjes. Enkelsteens, niet van deze tijd. Daar is een mooi plan uitgekomen met prachtige gebouwen. Deels sociaal, deels midden. Kijk, er is veel sensitiviteit rondom sloop. Maar als je kijkt naar de ontwikkeling van steden, dat is een lange geschiedenis van huizen bouwen en later weer weghalen. Sloop hoort er gewoon bij. Als je oude woningen gaat verduurzamen, gaan ze misschien nog dertig jaar mee. Iets nieuws staat er voor tweehonderd jaar. Reken in beide varianten de kosten per jaar maar even uit – ook voor bewoners. Dan is er maar één conclusie mogelijk: we zullen de komende decennia veel meer gaan slopen dan we ooit van plan waren.’

Lessen

Creëer een brede coalitie die zich voor lange tijd verbindt met de uitgangspunten van de gebiedsontwikkeling. Laat het proces aansturen door een onafhankelijk leider. Zoek naar openingen in wetten en regels. Zorg voor interventies die het dagelijks leven veranderen. Dat zijn belangrijke lessen van het Nationaal Programma Rotterdam Zuid.

Is de aanpak van Rotterdam Zuid ook in de rest van Nederland toepasbaar?

‘Zeker. Het zou raar zijn als ze in, pakweg, Den Haag-zuidwest niet dezelfde problematiek hebben. Vergeet niet: Hugo de Jonge is niet alleen minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, maar ook coördinerend minister van het Nationaal programma Leefbaarheid en Veiligheid. Daar is Rotterdam-Zuid het voorbeeldgebied van. In negentien andere gebieden, met in totaal 1,2 miljoen inwoners, wordt een vergelijkbare brede aanpak opgezet, ook steeds onder leiding van een onafhankelijk voorzitter. Dat is de burgemeester, ondersteund door een gezamenlijk programmabureau met een directeur. Zo wordt onze wijze van werken de komende jaren doorgekopieerd naar andere kwetsbare gebieden.’

Op de hoogte blijven van ons werk?